Personen | – Aantal spelers 3 – 8 personen. – Uiteraard voor vrouw en man, meisje en jongen. Daar waar verderop speler of beheerder is omschreven wordt ook bedoeld speelster en/of beheerster. |
Leeftijd | – Vanaf 8 jaar . |
Speelduur | – Tijdsduur van het spel is minimaal 30 minuten maar o.a. afhankelijk van het spelen met 1 of 2 dobbelstenen, aantal personen en de onderlinge discussie. – Geluksfactor en basiskennis kunnen van invloed zijn op de tijdsduur. – Het aantal spelers bepalen het aantal worpen tijdens het spelen. |
Doel | – Het spel wordt gespeeld om met enige kennis van natuur, biologie, bijen en andere insecten als eerst het laatste vakje te bereiken. |
Doelstelling | – Kennis overdracht m.b.t. het houden van bijen en het imkeren in het algemeen. – Educatief bezig zijn met de spelvoorbereiding door te knutselen en spelenderwijs kennis op te doen mbt natuur, milieu de insectenwereld in in het bijzonder de bijenteelt in de breedste vorm. – Het imkeren onder de aandacht van een zo breed mogelijke groep mensen brengen en nut maar vooral noodzaak van de bijenteelt uitdragen. De taken van de bijen onder de aandacht brengen zoals in het bijzonder de bestuiving van gewassen, groenten en fruit voor ons dagelijks voedsel. – De speelfiches zijn als educatie bedoeld en zijn in de vorm van bijzondere bijenbehuizingen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de vele vormen van bijenbehuizingen door de jaren heen. |
Doelgroep | – Personen vanaf de leeftijd van ca 8 jaar die educatief bezig willen zijn, geïnformeerd willen worden, en geïnteresseerd zijn in natuur en milieu. – Scholen die tijdens of met behulp van lespakketten kennis vergaren m.b.t. de bijenteelt. – Groepen die spelenderwijs met het welzijn en het milieu begaan zijn. – Gebruikers van leskisten die tot doel hebben informatie over de bijenteelt uit te dragen. |
Kennis | – Enige kennis van bloemen, biologie, insecten en bijen kan van pas komen maar is niet echt nodig om het spel te spelen. Tijdens het spelen wordt die kennis ook opgedaan. – Reeds op de basisschool worden de belangrijkste zaken in het lespakket biologie behandeld. |
Tactiek | – Tactiek is niet vereist. Het gooien met een dobbelsteen bepaalt ook de geluksfactor om juist wel of niet op een vakje te komen waar een vraag moet worden beantwoord. |
Benodigdheden | – Het speelveld op een formaat van A1 met afmeting van 59,5 x 92 cm – Speelveld is in kleur op grafisch papier 180gr en zwart/wit op plot papier verkrijgbaar. – Dobbelsteen. – De vragenkaarten, deze heten in het spel kastkaarten. De naam kastkaart wordt door imkers gebruikt om de gegevens van zijn of haar bijenvolken te noteren. Zoals de geboorte gegevens van de koningin, de eigenschappen van het bijenvolk, het aantal bezette ramen met bijen, de voedsel en dracht-ontwikkeling van het volk, eventuele zwermperiodes en reisgegevens naar drachtgebieden. – De kaart met antwoorden van de op de kastkaart vermelde vragen. – De kaskaartenkast. De kastkaartenkast is in de vorm van een spaarkast. Dat is een type bijenbehuizing die veel wordt toegepast door imkers om hun bijen in te houden. Hierin kunnen de kastkaarten worden opgeborgen. De kastkaartenkast is te vinden op Speel het kastkaarten imkerspel Deze kan worden uitgeprint op stevig 180 grams papier, geknipt en gevouwen en gelijmd waarna deze kan worden gekleurd of geschilderd. – De speelfiches. Deze zijn in de vorm van bijenbehuizingen. – De speelfiches zijn te vinden op de website Speel het kastkaarten imkerspel. Zij kunnen worden uitgeprint op stevig bv. 180 grams papier. Daarna uitknippen, plakken en gewenst worden gekleurd of geverfd. |
Speelregels | – Na het uitvouwen of uitrollen van het speelveld kiezen en nemen de deelnemers een speelfiche. – De kastkaarten worden (zo nodig) geschud en met de tekst naar onderen op het speelveld geplaatst. De kastkaarten kunnen ook in de kastkaartenkast worden geplaatst. – Alle deelnemers gooien een keer een dobbelsteen. Diegene die het hoogste aantal ogen van de dobbelsteen heeft gegooid mag met het spel beginnen. – Er wordt afgesproken of er met een of met twee stenen wordt gegooid, afhankelijk van aantal deelnemers en tijdsbestek. – Diegene die het laagste aantal van de dobbelsteen heeft gegooid beheert de lijst met antwoorden. En zal tijdens het spel de antwoorden van de vragen op de kastkaarten controleren op het goed beantwoorden ervan. Derhalve een belangrijke taak. – Iedere deelnemer gooit de dobbelsteen- of stenen, en plaatst zijn speelfiche op de plaats die het aantal ogen van de dobbelsteen aangeeft. – Indien een vakje wordt bereikt met een groen cijfer, of bij het zwart/wit spel een vakje, die overeenkomt met het overeenkomstige cijfer met informatie onder aan het speelveld pakt een kastkaart. – De vraag wordt voorgelezen en duidelijk beantwoord. De antwoorden beheerder controleert of de vraag juist is beantwoord. – Bij het juiste antwoord mag nogmaals worden gegooid met de dobbelsteen- of stenen. – Is de vraag niet juist beantwoord dan dient de speler bij zijn volgende beurt deze over te slaan. Hij mag echter ook kiezen voor de optie om nog een vraag te beantwoorden. – Heeft hij deze goed dan mag hij de volgende beurt weer meedoen. Is de vraag wederom fout dan moet de volgende beurt worden overgeslagen. – Wie als eerste speler het laatste vakje heeft bereikt mag zich tot aan het volgende spel Imkerspelmeester noemen. |
Opmerkingen | – Het aantal vragen met bijbehorende antwoorden worden regelmatig aangevuld. Kijk dus regelmatig op de speelpagina van www.bitsandbees.nl voor aanvullingen. Of kom met eigen leuke ideeën. |
– De vragen zijn in een Microsoft Excel bestand. Het laatste tabje van het bestand omvat legen cellen. Hier kunnen zelf een aantal vragen en antwoorden samengesteld worden m.b.t. eventueel eigen doelgroep, vereniging e.d. waar het imkerspel mee gespeeld wordt. | |
– Aanvullingen, verbeteringen en opmerkingen tav het Imkerspel kunnen worden gemeld op; erbij@bitsandbees.nl | |
– Het imkerspel is een uitgave van www.bitsandbees.nl |