CEMENTHONING, BETONHONING, DENNENHONING OF TOCH MAAR MELECITOSEHONING?
Hoe je het ook noemt, een imker die dat met zijn/haar bijtjes geoogst heeft, wordt er niet vrolijker op.
Wat is het, hoe ontstaat het en wat moet je ermee?
Begin zomer 2016 stonden er berichten op het imkerforum van imkers,
dat de honing die ze wilden slingeren al gekristalliseerd in de raat zat.
En dan komen al snel de suggesties los wat de oorzaak hiervan kan wezen. Ook in regio Drenthe kwam dit voor en zelfs bij een aantal van onze leden. Ook hier werden meerdere oorzaken gemeld. Maar weten is nog steeds meten. En de vermelding dat
de bijen vliegen op klaver, mosterd, linde of noem maar op geeft dan geen oplossing.
En dan is het onderzoeken en een analyse maken van de honing een start naar het zoeken van de oorzaak.
Van een van de getroffen imkers mocht ik enkele monsters ontvangen en starten we de procedures.
Prachtige raampjes met verzegelde honing waarvan de honing werd afgenomen. Bij de eerste meting werd al een hoge geleidingswaarde gemeten van >1000microSiemens/cm en dat duidt dan op honingdauw. Bij de pollenanalyse kwamen de daarvan bekende suiker- en schimmelsporen voor die kenmerkend hiervoor zijn. Vochtgehalte laag met 17% en een pH van 4,40.
Pollen kom je in honingdauw honing relatief weinig tegen, maar zijn er wel. In de gemeten honing waren dat o.a. struikheide, mais, tamme kastanje, klaver en nog een aantal.
Maar wat is nu de reden dat deze honing kristalliseert en de honingdauwhoning van 2015 juist niet?
Samen met Jaap Kerkvliet is verder gezocht en hier bleken bij het zoeken naar suikers, kenmerkende kristallen aanwezig voor melecitose. Met een polarisatiefilter werden plaatjes hiervan gemaakt. Glucosekristallen zijn kenmerkend rechthoekig met afgeschuinde einden. De plaatjes op zich zijn al ware kunstwerken en toont aan hoe mooi en dus belangrijk honinganalyse kan wezen.
Maar nu verder, wat is het dan die melecitose, en hoe ontstaat het? Het is een trisacharide, een suiker die in honingdauw voorkomt en bestaat uit twee moleculen glucose en één molecuul fructose.
Insecten en in het bijzonder luizen die honingdauw uitscheiden zetten de suikers sacharose en glucose om in melecitose waar door osmose werking weinig water verloren gaat. Al ergens in de 19e eeuw werd deze uitscheiding bij de lariks ontdekt. Hieraan is ook de naam ontstaan “mélèze” staat voor lariks en “ose” voor suiker. Afhankelijk van het soort luis dat honingdauw afscheid is het aandeel melecitose bepalend.
Vooral de luis Cinara laricis en de Cinara piceae kan veel hiervan aanmaken. Hoe hoger het percentage van soms 10
20%, kristalliseert de honing al in de raat. En eruit slingeren lukt dan niet meer.


Deze honing kan massaal en zeer snel worden binnen gehaald door de bijen. Soms wel tot 10 kg per dag. De honing is dan eerst geleiachtig in de raat waarna deze dan snel tot kristallisatie over gaat. Omdat wij hier niet mee bekend zijn is herkenning een lastig probleem.
Vooral in bosrijke omgeving met veel naald- en lariksbomen waar de bijen staan kan dat voorkomen en dan juist aan het einde van een drachtperiode.
Onderken je het, dan kan met behulp van een kolbtoestel de honing gewonnen worden. Iets te laat kan slechts persen uitkomst bieden of uitsmelten.
Gekristalliseerd wordt de honing pas weer vloeibaar bij 70˚C waarbij de raat dus smelt waardoor het ratenbestand niet meer toepasbaar is en raampjes opnieuw voorzien moeten worden van waswafels.
Deze honing kan dan ook niet meer volgens de wettelijke normen als honing worden aangeboden, maar als bakkerhoning. Enzymen en HMF zullen dan ook niet meer aan de wensen van rauwe honing voldoen.
Is de honing wel geoogst dan kan men deze beslist niet als bijenvoer toepassen. De bijen kunnen het niet verdragen en ziekte beelden als Nosema kunnen het gevolg zijn. Dode volken zijn het resultaat.
Voor ons mensen is deze honing wel gezond! Door de meervoudige suikers wordt het lang zaam in het lichaam opgenomen en de insulinespiegel wordt hierdoor niet snel verhoogd.
Deze suikers komen ook voor in bepaalde groenten en fruitsoorten, heeft weinig calorieën en kan worden gebruikt als zoetstof in koffie of thee.
Veel mogelijkheden voor gebruik blijven er dus niet over. Om commerciële honing met een te hoog vochtgehalte aan te passen wordt melecitosehoning bijgemengd. Wettelijk is dit toegestaan omdat honingen blenden geen verboden kent, noch vermeldingen eist.
Het verwerken tot mede is een andere veel toegepaste methode.
En dat hebben we er nu dan ook maar van gemaakt. Inmiddels 2 flessen van 25 liter. Een paar flessen (van 0,75l) zullen we bewaren en laten proeven op de najaarsvergadering van november 2017.
Een site met ruime informatie is te vinden op: http://www.imkerpate.de/melezitose/

Plaatje suikerkristallen: Jaap Kerkvliet
Artikel geplaats in het Info/clubblad van de Ruinenerimkers